Gwoon
“Nederland houdt van g’woon”, zingt het uit de radio. Het spotje van de supermarktbranche. Waar Jan Modaal met zijn tante Truus langs de schappen slentert en zijn boodschappenkar vult met verpakkingsmaterialen gevuld met poeders die met wat water tot sausjes worden, plofkip of kiloknallers, een kratje Heineken, pasta, piepers, wat groenten en een paar flessen frisdrank. Jan en Truus zitten straks gelukkig te wezen op hun hoekbank en kijken dan gezellig naar de televisie. Jan een biertje. Truus een glas koele zoete witte wijn.
Er zijn mensen die zich afvragen of ik Waldorf ben of Statler. Ik lever immers graag commentaar op wat ik om mij heen zie gebeuren. Eerlijk gezegd was ik best verbaasd dat de uitkomst van het onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau: “de staat van Nederland 2017” uitwees dat we met zijn allen behoorlijk tevreden zijn. Dat lees ik zelden in de krant. Als we de invloed van de nationale politiek wat weg relativeren en ons nog niet al te druk maken over de op stapel staande gemeenteraadsverkiezingen zou je uit figuur 1.1. uit het SCP-rapport (pagina 16) kunnen afleiden dat het gelukzalige welbevinden haar basis vindt in hoe we onze eigen woonomgeving en ons eigen leven ervaren. We hebben het wel getroffen met onszelf. Al kijken we soms wat bezorgd naar de ander. De hennepkweker, de statushouder, de bijstandstrekker, de arme drommel, Jan Modaal of de populist.
Het politiek cynisme nam tussen 1990 en nu niet echt toe. Al vertrouwen we bedrijven en rechters meer dan politici. Van een ‘verrechtsing’ in ons land is geen sprake. Ik fronste wederom mijn wenkbrauwen. Immers, links heeft een schamele 37 zetels in de Tweede Kamer. Ergo: 113 zetels worden er gevuld met andere politieke kleuren en ladingen. Senioren, liberalen, populisten, conservatieven, godsvruchtige en godvrezende Kamerleden.
Wel vertoont 7% van de jongeren gedragsproblemen; 250.000 jongeren tussen dertien en zeventien jaar kampen met psychische problemen (bron: www.kcco.nl). Naast veel volwassenen met een ‘midlife crisis’, zijn er studenten met een burn-out en een groeiend aantal jong volwassenen met een ‘quarterlife crisis’. Het aantal verwarde mensen dat over straat zwerft, is enorm gestegen.
Het roept bij mij de vraag op of wij blind of onverschillig zijn geworden en wegkijken van de problemen of dat er inderdaad steeds minder problemen op te lossen zijn in een land, waarin er – eerlijk is eerlijk – ook enorm veel g’woon goed gaat. Of kunnen wij niet zoveel meer aan als we vroeger wisten te verwerken? Zijn we niet meer zo gewend aan tegenslagen en aan de rauwe randjes van onze ‘struggle for life’. Zitten we gezellig op de bank de buitenwereld van ons weg te drukken? Zijn we gelukkig in onze eigen bubbel? Volgen we louter nog wie ons lief zijn op Facebook, Twitter of Instagram? Lezen we alleen nog het nieuws dat ons wereldbeeld bevestigt?
Zelf loop ik ook monter en gelukkig door het leven. Ik woon op een mooi plekje. Ik geniet dagelijks van de fraaie stad Dordrecht, waarin ik mij senang voel. Ik heb een lieve echtgenote en tal van fijne vrienden. Toch knaagt er continu iets. Als ik een uitgemergelde ijsbeer in een filmpje op Facebook zie. Het beest gaat dood. Als ik zie dat een Amerikaanse politicus (in Alabama) die zich vergrijpt aan jonge meisjes toch nog 48,8% van de stemmen haalt. Als ik kijk naar het getob en getalm bij de schade-afhandeling van het zo zwaar getroffen Groningen. Als ik naar de documentaire “Beerput Nederland” kijk. Als ik lees dat er een jongen van vijftien wordt doodgestoken in Almere. Als er een jonge vrouw of een jonge man vermist is. Als ik me – ondanks het feit dat ik zijn politieke standpunten niet vaak deelde – wat weemoedig voel bij het aangekondigde vertrek van Emile Roemer, de socialistische schoolmeester uit Boxmeer.
Ik ben bang dat het ons allemaal in onze eigen bubbel wel goed gaat. Maar dat al die bubbels tezamen toch een wat merkwaardige gasbel vormen, die niet altijd even prettig ruikt. Samenleven vergt dat al die bubbels tezamen juist bruisen als de belletjes in een glas champagne. Dus is er altijd werk aan de winkel en altijd de uitdaging dat we tegenstellingen overbruggen en samen tot mooie oplossingen en goede compromissen komen. Misschien lukt dat gemakkelijker vanuit de wetenschap dat ons land er best goed voor staat, maar dat het met wat gezamenlijke inspanning nog veel beter en leuker kan. Dan heeft dat rapport “de staat van Nederland 2017” in ieder geval daaraan bijgedragen.