Mosterd na de maaltijd
Ik wilde net het laatste hapje van mijn “sneetje kwekkeboom” in de mond steken toen de ober met een potje mosterd bij mijn terrastafeltje kwam. “Wilt u….”, begon hij een zin, die hij inslikte op het moment dat hij mijn inmiddels lege bord zag.
Ook voor Dordtse Kil IV geldt volgens mij dat het aanbod aan het regionale bedrijfsleven zich daar te vestigen als mosterd na de maaltijd komt. Een plan, dat pakweg tien jaar gelden is ontwikkeld. In een jaar, waarin de wereld er heel anders uitzag dan nu het geval is. Op internet vond ik een website, waarop geschreven staat dat de kavels in het plangebied tussen 2012 en 2020 zullen worden uitgegeven.
Het is nu mei 2017. Het plan ligt voor in de gemeenteraad en er is boel protest vanuit de samenleving. Gemeenteraadslid Martijn Groeneweg verweet in een tweet voormalig wethouder Willy Verbakel hypocriet gedrag. Als wethouder had hij aan de wieg gestaan van de plannen en nu was de voormalig GroenLinks-wethouder ineens mordicus tegen! Verbakel reageerde luchtig en noemde dat “voortschrijdend inzicht”. In een twitterdialoog wierp John van der Net – onlangs nog invalraadslid voor de VVD – mij voor de voeten: “Zuerst kommt das fressen und dann die moral.” Ik had wat vraagtekens geplaatst bij nut en noodzaak van de aanleg van dit bedrijventerrein met een voornamelijk logistieke invulling.
Nog los van het feit, dat je als er eerst “Moral” is und erst dann das “Fressen” iemand waarschijnlijk gezonder en verstandiger eet. Maar ik snap waar John naartoe wilde; hij noemt dat “vooruitgang”. We kunnen – in zijn woorden – Dordrecht niet op slot gooien.
Dordrecht “op slot gooien” is ook het laatste wat ik wil. Vooruitgang graag! Dan moeten wij met elkaar dat begrip “vooruitgang” maar eens definiëren. Dat is niet gemakkelijk, want wat de één voortgaan in de vaart der volkeren noemt, is voor de ander zo ongeveer het hellevuur.
Een terrein en een plan uit 2007, dat pas nu voor gemeenteraadsleden klaar ligt om er een klap op te geven, is een beetje mosterd na de maaltijd. Het had al gerealiseerd moeten zijn. Nu dat niet geval is, is verstandiger het volledig te herzien en te heroverwegen. Met nogal wat economische noviteiten uit 2007 is tien jaar later geen droog brood meer te verdienen. Het logistieke bedrijf en het logistieke proces is, net als het leven zelf, aan veel veranderingen onderhevig. Veel mensen weten vandaag niet wat zij morgen gaan doen. Wie nu dus een plangebied ontwikkelt, doet dat voor pakweg de periode 2025 – 2045.
Zelf hoop ik dat de samenleving snel kantelt. Dat die processen die hoogleraar Transitiekunde Jan Rotmans zo fraai weet te beschrijven en vertellen ineens dominante waarden worden. Zelf hoop ik dat de “commons” straks dominanter zijn dat de traditionele inrichting van onze staat of stad. Zelf hoop ik mijn eerste biologisch geteelde groentekratje straks in een elektrisch aangedreven drone afgeleverd te krijgen. Hoop ik dat er aan de randen van de stad compacte overslagplekken ontstaan waar goederen die de stad of de wijk in moeten overgeladen worden in elektrokarretjes. Hoop ik dat zelfrijdende elektrobusjes toeristen, bezoekers en dagjesmensen van transferia naar de stad rijden. Dat de morele notie voor winst en hebzucht komt.
Wij hebben maar één planeet en voor onze ecologische footprint hebben wij er zo ongeveer twee nodig. In de trits “People, planet, profit” komen de eerste twee er bekaaid vanaf en ergens gaat dat een keer fout. In Groningen zien wij dat vrij letterlijk gebeuren op dit moment. Dordrecht ligt met alle respect in een kwetsbare regio waar ook de nodige onrust bestaat.
Hoe wil je dat de stad en haar directe omgeving er straks uitzien? Welke visie, welk economisch concept en welk wereldbeeld is leidend in de stedebouwkundige ontwikkeling op de wat langere termijn. De koetsiers waren niet zo blij met de uitvinding van de auto, die merkwaardige koets zonder paarden. Voor fabrikanten van gashaarden en gasfornuizen is het loslaten van de plicht iedere woning van een gasaansluiting te voorzien een gruwel.
Ik zocht op internet weer eens wat toekomstbeelden op die door de gebroeders Das zijn getekend. Futurologische schetsen. Ik las nog eens wat in de boeken van trendwatcher Adjiedj Bakas en luisterde nogeens een speech van Ruud Veltenaar terug. Waarom? Omdat dit soort mensen andere mensen kunnen inspireren. Zij helpen een denkproces op gang, waarbij wij op eens ruimte in ons voorstellingsvermogen krijgen voor het Dordrecht van 2040. Het beeld van Dordrecht 2040 zou onze stedebouwkunidge visie en planontwikkeling moeten voeden. Het heeft geen nut de toekomst te bouwen op de successen uit de vorige eeuw. Met een behoudende mindset hadden de gebroeders Wright nooit gevlogen.
Voor Dordtse Kil IV betekent dit, dat nut en noodzaak opnieuw onderzocht moeten worden en dat daaraan voorafgaat dat het College van Burgemeester en Wethouders en de voltallige gemeenteraad moeten gaan voelen en ervaren waarmee we in Dordrecht over pakweg tien jaar ons brood verdienen. Pas daarna weten wij of daarvoor Dordtse Kil IV nodiog is of juist een dynamische binnenstad met hangtuinen, verticale landbouw en talloze kleine innovatieve bedrijfjes.
Ik weet niet of ik onderweg de tel een keer ben kwijtgeraakt, maar dit is – denk ik – mijn 100ste bijdrage op deze website.